Kabinet Pepijn Verheyen

HOE INTELLIGENT ZIJN PLANTEN?

Die vraag stelde Sara Adriaensen zich ook. Sara, expert voor Natuur & Mens, werkt aan een boek ‘Groen & Gezondheid’ over de impact van een groene omgeving op ons functioneren. In haar zoektocht om meer te weten te komen over het gedrag van planten, kwam ze uit bij het boek ‘Briljant groen: De Intelligentie van planten’ van Stefano Mancuso.

Voor Natuur & Mens bundelde ze haar inzichten en bedenkingen. Zeker is dat planten voelende wezens zijn die, op zijn zachtst uitgedrukt, intelligent gedrag vertonen. Boeiend leesvoer!

Als master klinische psychologie met een passie voor omgevingspsychologie verdiep ik mij al jaren in de vraag wat de impact is van een groene omgeving op ons functioneren. Toen ik enige tijd geleden in de boekhandel het werk ‘Briljant groen: De Intelligentie van planten’ van Stefano Mancuso zag staan was ik meteen verkocht. Dit was een van de werken dat ik moest lezen als aanvulling op het boek ‘Groen & Gezondheid’ dat ik op dat moment zelf aan het schrijven was. Je zal wel begrijpen dat voor wie meer wil weten over hoe groen onze gezondheid en ons functioneren beïnvloedt het zeer interessant is om meer te weten te komen over het gedrag van planten. Het begrijpen van hun functioneren is een stap vooruit in het begrijpen van de manier waarop ze zo’n positieve impact hebben op onze gezondheid.

Afbeelding rechts: Acacia decurrens Black Wattle Green Wattle van: ‘Jardin de la Malmaison’ (1804-1805) door E.P.Ventenat France Gepubliceerd als: Mimosa decurrens

Pierre-Joseph Redoute (1759-1840)

Het boek werd zeer snel verslonden. Er vielen weer heel wat puzzelstukjes op hun plaats waardoor mijn dagelijkse tripjes door het bos na het lezen van dit boek plots helemaal anders aanvoelden dan voorheen. Ik ging het plantenrijk met andere ogen bekijken, kreeg er nog meer respect en bewondering voor. De kerstboom laten verbranden leek in ons gezin niet meer zo evident als vroeger, ‘Je verbrandt toch niet zomaar een levend wezen mama!’, een dode plant in de huiskamer was aanleiding voor een discussie tussen mijn dochters, ‘Zou hij pijn hebben geleden?’, ‘Zou hij alarmsignalen hebben uitgezonden dat het niet goed met hem ging?’. Het was sinds het luisterspel van ‘De Triffids’ – een sciencefiction verhaal uit 1951 waarbij planten zich kunnen verplaatsen en de wereld overnemen – geleden dat zij zo opgingen in de wereld van de planten. Het gevoel van de aanwezigheid van levende plantaardige wezens om ons heen was dan ook sterker dan ooit. Om een lang verhaal kort te maken mijn nieuwsgierigheid, of moet ik zeggen de nieuwsgierigheid van gans ons gezin, naar de intelligentie van deze vernuftige wezens was gewekt. We waren helemaal mee met verhaal van Mancuso.

Zoals de meesten onder ons tegenwoordig doen onderwierp ik het onderwerp ‘intelligentie en planten’ aan een internetonderzoek. Al snel botste ik op de website van ‘The New Yorker’ op een zeer interessant artikel met de titel ‘The Intelligent Plant’. Een artikel van de hand van de wereldberoemde journalist Michael Pollan. Toevallig of niet dezelfde persoon die het voorwoord in het boek van Stefano Mancuso schreef. Tijd om jullie een kijkje te laten nemen in welke fantastische dingen ik te weten kwam en welke bedenkingen ik bij deze schrijfsels maakte.

Poster van de sciencefiction film ‘The Day of the Triffids’ uit 1962 waarvan het hoorspel mijn dochters helemaal in vervoering bracht.

Joseph Smith & Reynold Brown

Volgens Mancuso moeten we stoppen met planten als passieve, gevoelloze wezens te zien zonder enige vorm van intelligentie. Denk maar aan de denigrerende vergelijking ‘hij zal leven als een plant’ die we maken bij iemand die hersendood is.  Daarenboven zien mensen zich als de hoogste wezens. Zij die aan de top van de piramide van alle levensvormen staan en daardoor denken over het alleenrecht te beschikken op redeneren, zelfbewustzijn, etc. Onder andere onze arrogantie maar eveneens het feit dat het leven van planten zich in een veel tragere dimensie afspeelt weerhoudt ons ervan om hun intelligent gedrag te erkennen. Wij onderschatten planten ten dele omdat we denken dat ze niet bewegen. Mochten we echter in dezelfde tragere dimensie leven als zij dan zouden we zien dat ze wel degelijk bewegen. Meer nog planten bewegen eigenlijk constant, we merken het alleen niet omdat het, met uitzondering van soorten als bijvoorbeeld de mimosa en de venusvliegenval, zo traag gebeurt.  Kijk maar eens op de website van ‘Dailymotion’ naar het filmpje ‘Plant Movement’ uit 1898-1900 van de Duitse botanicus Wilhelm Pfeffer.

Wilhelm Pfeffer, professor botanicus in Tubingen die het wonderlijke filmpje ‘Plant Movement’ maakte

Popular Science Monthly Volume 50, 1896

Door middel van time-lapse fotografie zien we hoe beweeglijk onze planten wel niet zijn. Dit wil zeggen dat jouw groene kamergenoten zonder dat je het weet wellicht de hele tijd, zij het ongelooflijk traag, bewegen.

Als mens stellen we leven gelijk aan beweging. We beschouwen iemand of iets bijvoorbeeld als dood of levenloos als er geen enkele vorm van beweging meer te zien is. Omdat planten zo traag bewegen dat het niet opvalt behandelen we ze als inert materiaal dat we naar believen gewetenloos kunnen uitbuiten. We vergeten hierbij dat planten circa 99 % van de biomassa op onze planeet aarde innemen waardoor ze elke aardse omgeving domineren.  De 1% die wij samen met de dieren innemen is , in vergelijking hiermee, slechts een peulenschil. Planten kunnen daarenboven perfect voortbestaan zonder de mens. Het omgekeerde is echter onmogelijk; voor de mens is de plant een noodzakelijk goed.

Venus vliegenval of Dionaea muscipula; een van de planten wiens beweging voor ons snel genoeg is om gemakkelijk waar te nemen

A drawing of a Venus Flytrap by William Curtis (1746-1799)

Net zoals andere soorten hebben planten zich om te overleven aangepast aan hun zwakte. Omdat planten niet in staat zijn weg te lopen (het fantastische verhaal van ‘De Triffids’ buiten beschouwing gelaten) en gemakkelijk worden opgegeten hebben ze zichzelf modulair opgebouwd. Zij bezitten, in tegenstelling tot de mens, niet van elk orgaan één onvervangbaar exemplaar. In plaats daarvan zijn ze eerder opgebouwd uit een soort van legoblokjes waarbij elk blokje alle nodige ‘organen’ bevat. Op deze manier kan een plant 90% van zijn ‘legoblokjes’ verliezen door snoei van mensen, vraat van dieren… zonder dood te gaan. Bij mensen en dieren is zulk scenario ondenkbaar. Snijdt er iemand onze maag bijvoorbeeld weg dan gaan we onmiddellijk dood omdat we er maar één exemplaar van hebben en we dus niet zonder kunnen. Doordat planten zijn opgebouwd uit een dergelijk modulair systeem zijn ze zeer veerkrachtig en flexibel. Hun oorspronkelijk zwakte – niet weg kunnen lopen – is uitgegroeid tot hun sterkte (hun modulaire opbouw).

Het is jullie ondertussen wel duidelijk dat planten niet zomaar in staat zijn om te verhuizen naar een andere plek wanneer het op hun huidige standplaats moeilijk wordt door bijvoorbeeld extreme droogte, vocht, een insectenplaag… Ze moeten alle info en (voedings)middelen om te leven uit hun directe omgeving halen en zich kunnen verdedigen zonder zich te verplaatsen. Hiervoor moeten ze hun omgeving heel goed (ver)kennen en begrijpen. Dit vereist op haar beurt een zeer ingenieus sensorisch systeem of ‘goede zintuigen’.

Planten hebben 5 gelijkaardige zintuigen als de onze met daarbovenop nog een heel aantal andere waar wij alleen maar van kunnen van dromen.

Zowel in het boek van Mancuso als in het artikel van Pollan komen Charles Darwin en zijn zoon Francis aan bod. Het is waarschijnlijk bij hen dat de kiem werd gelegd voor planten intelligentie. De Darwins waren verwonderd door de sensorische capaciteiten die de wortels van planten bezitten. In het boek ‘The Power of Movement in Plants’ uit 1880 beschrijven zij resultaten van experimenten die ze uitvoerden met de wortels van jonge planten.  In het boek tonen vader en zoon aan dat wortels in staat zijn om vochtigheid, licht, zwaartekracht, druk… waar te nemen. Op basis van de info die ze registreren zouden de wortels het ideale traject voor hun verdere groei uitstippelen.

De top of het uiteinde van de wortel functioneert volgens de Darwins als een soort van brein zoals bij de lagere diersoorten. In die zin dat, een beetje naar analogie met een brein, de wortels eerst sensorische informatie verwerken waarna ze de richting van de beweging van de ganse plant bepalen.

Na het boek van de Darwins ontdekte men dat de worteltop van een plant nog veel meer dan alleen vochtigheid, licht, zwaartekracht, druk en bodemhardheid kan detecteren. Ook de aanwezigheid van zouten, volume, phosphor, nitrogenen, microben, gifstoffen, en chemische signalen van naburige planten spoort de wortel op. Planten voelen bovendien of het hun eigen wortels betreft of deze van een andere plant van dezelfde of van een vreemde soort.

Wanneer we planten van dichtbij observeren dan zien we dat ze zeer efficiënt, gesofisticeerd gedrag vertonen en veel actiever zijn dan we denken. Planten zijn, zoals de Darwins reeds opmerkten, in staat om te voelen – ze hebben gelijkaardige zintuigen als de onze en zelfs meer – en op basis van hun waarnemingen te beslissen hoe ze reageren (hoe ze hun wortels of bladeren sturen, of ze een chemische stof aanmaken…). Op deze manier kunnen ze zich optimaal aanpassen aan veranderende omgevingsfactoren. Dit wijst erop dat er, in analogie met onze hersenen, een soort van informatieverwerkingssysteem moet zijn dat alle data uit de omgeving integreert en als reactie hierop gepast gedrag selecteert. Dit is een vorm van intelligentie.

Bij planten zijn er elektrische en chemische signaleringssystemen ontdekt dit gelijkaardig zijn aan deze in het zenuwstelsel van dieren.  Wat er niet gevonden werd zijn een centraal systeem dat alles dicteert zoals onze hersenen en neuronen. Dit is stof tot discussie. Kunnen we dan wel spreken van intelligentie bij planten. Neuronen zouden bijvoorbeeld noodzakelijk zijn om signalen door te geven en informatie te verwerken wat op haar beurt nodig is om te kunnen spreken van intelligentie en een soort van ‘brein’.

Maar het is niet omdat er geen brein in planten zit, in de zin van een walnootachtig orgaan zoals bij de mens dat vanuit een centraal punt gedrag aanstuurt en info verwerkt en doorgeeft via neuronen, dat we niet kunnen spreken van intelligentie.

Intelligentie bij planten is vermoedelijk eerder iets zoals bij een insectenkolonie. Daar bekom je een soort van intelligentie door verschillende individuen die in een netwerk met elkaar opereren samen te voegen. Het gaat dan over het zogenaamde zwermgedrag waarbij dankzij een netwerk, een groep eerder dan een individu, intelligent gedrag kan vertonen. Dit in de afwezigheid van een echt brein zoals wij dat kennen bij de mens. Zwermgedrag zien we ook bij vogels. Elke vogel moet een aantal zeer simpele regels volgen zoals gelijke afstand houden van elkaar. Collectief leidt het volgen van deze simpele regel tot een complex maar uitstekend gecoördineerd gedrag. Iets gelijkaardigs zien we volgens Mancuso bij planten. De duizenden worteltoppen stellen dan de individuele vogels voor die informatie uit de omgeving verzamelen en verwerken waarna ze lokaal maar gecoördineerd reageren wat het ganse organisme ten goede komt.

Een zwerm vogels nabij Bitter Lake National Wildlife Refuge, Roswell, USA. Volgens Mancuso is de intelligentie van planten te vergelijken met het zwermgedrag van bijvoorbeeld vogels.

J. Dykstra

De discussie rond plantenintelligentie is zeer controversieel en heeft in de wetenschappelijke wereld heeft wat stof doen opwaaien. Volgens sommige wetenschappers kunnen we hooguit spreken van intelligent gedrag laat staan van plantenintelligentie. Gelijk of niet, het is zeker niet slecht om in de wetenschap creativiteit te tonen omdat dit juist aanzet tot vernieuwende onderzoeken en dus eventuele doorbraken.

Net zoals de discussie rond plantenintelligentie is er al eeuwen onenigheid over wat nu de juiste definitie van intelligentie is. Tot nu toe is er nog geen echte consensus bereikt en doen er verschillende definities van intelligentie de ronde. Een ervan is: intelligentie is het adequaat of optimaal kunnen reageren op uitdagingen in je omgeving, het kunnen oplossen van problemen. Dergelijke definitie vereist op zich niet de aanwezigheid van een echt brein. Als je intelligentie dus op deze manier definieert dan zijn planten wel degelijk intelligent.  Wat houdt ons dan nog tegen om planten als intelligent te beschouwen? Is het de idee dat we als mens zeer exclusief zijn? Neem nu het verschil tussen mensen en dieren; dit blijkt al lang niet meer zo groot te zijn dan we eeuwenlang dachten. Taal en zelfbewustzijn, kenmerken die we alleen onszelf toebedeelden, behoren bijvoorbeeld niet enkel tot mensen maar evengoed tot (bepaalde) diersoorten. In de lijn hiermee is de grens tussen planten en dieren misschien ook minder groot en duidelijk dan we aanvankelijk dachten?

Zeker is dat planten voelende wezens zijn die, op zijn zachtst uitgedrukt, intelligent gedrag vertonen. Misschien moeten we voor hen andere termen en definities hanteren dan voor het dieren- en mensenrijk. Het is niet ondenkbaar dat onze termen en definities gewoon ontoereikend zijn voor deze wonderlijke wezens. Tot slot rest er maar een zekerheid; hoe meer we te weten komen over het plantenrijk hoe evidenter het lijkt dat we nog maar het topje van de spreekwoordelijke ijsberg hebben ontdekt over deze bijzondere wereld. Dit neemt niet weg dat we vanaf nu alvast kunnen beginnen met het goede voornemen om planten te behandelen met het respect dat ze verdienen.