Hoofdzonden in de tuin

Dit concept omvat de ‘dode ruimte’ waar men als zondenaar binnentreed en de ‘levende ruimte’ waar mijn vrij van zonden het concept verlaat.

‘Dode ruimte’: Een zondig leven leidt tot de dood. Verschillende types mensen tonen verschillende zondig gedrag. Elke zonde heeft haar karakteristieken en wordt hier vertegenwoordigd door specifieke planten en ‘zerken’ met migrerende symbolen. Symbolisch gebruik van begrippen zoals planten en symbolen in de dode ruimte. Het vergankelijk karakter en het (af)lossen van deze ‘begrippen’ heeft raakvlakken met de werkelijke aard van de dood.

‘Levende ruimte’: Angst voor de dood en voor eventuele verantwoording na het leven geeft streven naar een leven vrij van zonden.

Nadat men zijn zonden herkent en erkent heeft in de ‘dode ruimte’ kan men in de centraal gelegen ‘levende ruimte’ zijn hoofdzonden afkopen. Door het werpen van munten, een symbolisch ruilmiddel voor een geest vrij van zonden, wordt men ‘gereinigd’. Het gooien van geldstukken doet uiteindelijk de sacrale vorm ontstaan.

Het op deze manier afkopen van onze zonden versterkt gelijktijdig het samenhorigheidsgevoel. Men is niet alleen met zijn zonden. Bovendien is de hoeveelheid muntstukken een projectie van onze ‘zondige’ samenleving.

Het project toegelicht aan de hand van de verschillende fasen die de bezoeker doorloopt

1.Fase van de zondenaar: men zoekt en beleeft zijn zonden in de ‘dode ruimte’. Symbool voor verval en verderf: Zwart en grijs substraat, her en der houten kruisen, recht en scheefgezakt, Christusdoorn, zonden vertegenwoordigd als ‘zerken’ met symbolen en specifieke beplanting. Net zoals de planten veranderlijk en vergankelijk zijn zullen ook de symbolen veranderlijk en vergankelijk zijn. Planten en symbolen vormen dus de ‘natuur’ van dit concept.

AVARITIA: Zilver en goud, kostbare planten en planten met een zilverachtige of goudachtige kleur staan voor geld en macht.

GULA: Vraatzucht, onmatigheid, planten die met eten, drinken en feestvieren geassocieerd worden

INVIDIA: Heksenplanten, gele rozen, planten die symbool staan voor de slang als teken van afgunst.

SUPERBIA: Spiegels en cosmetische planten voor ijdele individuen om zichzelf mooi te maken.

LUXURIA: Lustbevorderende planten en afrodisiaca om zich in staat van opwinding te brengen.

IRA: Planten met doornen, prikkende, stekende planten om iemand met zijn toorn te verwonden.

ACEDIA: Macho’s of gemakkelijke planten die weinig onderhoud vragen met veel grassen als associatie met lekker lui liggen in het gras.

2.Fase van de overgang of de zuivering: reflectie en afkopen van de zonden door het ritueel werpen van een muntstuk.

3.Fase van spirituele reinheid: water, wit en specifieke beplanting als symbool voor geestelijke en fysieke reinheid.

Voetnoot: elke gegooide munt symboliseert een zonde (dit geld gaat naar een goed doel). Het aflossen van de zonde, het loslaten van de dood en het tonen van onze dienstbaarheid naar anderen toe. Zo wordt het symbool van onze persoonlijke zonde een symbool van solidariteit. Negatief wordt positief. Individueel wordt collectief.

Le jardin de la rédemption

Ensemble Pepijn Verheyen (architecte paysagiste, journaliste, présentateur de télévision) et Sara Adriaensen (master en psychologie clinique spécialisée en psychologie génétique, relationnelle et familiale et en psychologie environnementale) formons un team qui travaille depuis des années à l’expérience individuelle de notre environnement quotidien. Comment pouvons-nous aménager notre environnement si bien qu’il s’accorde au mieux avec notre personnalité ? A cette fin, ils ont développé plusieurs tests et enquêtes, ils donnent des avis et du support et ils ont réalisé de nombreux projets.
Le jardin de la rédemption est un concept qui a comme principaux objectifs l’expérience, l’association et l’interaction. Un symbolisme qui est plutôt accessible et familier. La structure principale est définie par le cadre nvironnant, l’implémentation, le substrat, le métal, le sol, la lumière, l’air, le vent…, le contenu par des éléments associatifs tels « la notion « de semis et « la notion » de symbole.
Ce concept comprend « l’espace mort » par lequel on entre comme pécheur et « l’espace vivant » où l’on quitte le concept, libre de péchés.

« L’espace mort » : une vie dans le péché conduit à la mort. Divers types humains étalent divers modes de vie dans le péché. Chaque péché a ses propres caractéristiques et est représenté par des plantes spécifiques et des « tombes » aux symboles migrants. Usage symbolique de notions comme plantes et symboles dans l’espace mort. Le caractère éphémère de ces « notions » a des points communs avec la nature réelle de la mort.

« L’espace vivant » : La peur de la mort et d’une éventuelle justification après cette mort fait que nous visons à une vie sans péchés. Après avoir pris conscience de ses péchés dans « l’espace mort » il est possible de s’en rédimer dans « l’espace vivant « central. On peut se purifier en lançant des pièces de monnaie qui symbolisent la rançon à payer pour un esprit libre de péchés. De ce geste naîtra finalement la forme sacrale. Cette manière de racheter ses péchés renforcera en même temps notre sens de la fraternité. On n’est pas seul dans le péché. En plus, la quantité de pièces de monnaie constitue une projection de notre société coupable.

1.La phase du pécheur : On examine et éprouve ses péchés dans « l’espace mort ». Symbole du déclin et de la perdition : substrat noir et gris, çà et là des croix de bois debout ou effondrées, quelques euphorbes, des péchés représentés par des « tombes » porteuses de symboles, et une plantation spécifique. Tout comme les plantes sont changeantes et fugitives, les symboles aussi seront changeants et fugitifs. Les plantes et les symboles constituent donc « la nature » de ce concept.

AVARITIA (avarice) : L’argent et l’or, des plantes précieuses aux reflets d’argent ou d’or symbolisent l’argent et le pouvoir.

GULA (gourmandise) : la voracité, l’excès, des plantes qui sont associées à la bonne chère et aux orgies.

INVIDIA (envie) : des plantes sorcières, des roses jaunes, des plantes symbolisant le serpent, signe de l’envie.

SUPERBIA (orgueil) : Des miroirs et des plantes cosmétiques pour l’individu vaniteux qui ne s’occupe que de sa beauté extérieure.

LUXURIA (luxure) : des plantes aphrodisiaques afin d’exciter la passion.

IRA (rage) : des plantes épineuses qui piquent et blessent, image de la colère qui blesse.

ACEDIA (indolence) : Machos ou des plantes faciles qui demandent peu d’entretien et beaucoup d’herbes qui font rêver de repos indolent.

2.La phase de la transition ou de la purification.
Auto réflexion et rachat des péchés par le lancement rituel d’une pièce de monnaie.

3. La phase de la pureté spirituelle.
L’eau, la couleur blanche et une plantation spécifique comme symboles de la pureté physique et spirituelle.

Note : chaque pièce de monnaie lancée symbolise un péché. (Cet argent est destiné aux bonnes œuvres) Ce geste exprime la rédemption du péché, l’abandon de la mort et manifeste notre serviabilité envers les autres. Ainsi le symbole de notre péché personnel devient un symbole de solidarité. Le négatif tourne au positif, l’individuel tourne au collectif.hoofzonden zoals avaritia / hoofdzonden zoals gula / hoofdzonden zoals invidia / hoofdzonden zoals superbia / hoofdzonden zoals luxuria / hoofdzonden zoals ira / hoofdzonden zoals acedia

HOME kabinet pepijn verheyen / pepijn verheyen © 2015