Kabinet Pepijn Verheyen

ONTWERPEN EN VORMGEVEN

ONTWERPEN EN VORMGEVEN

Na het ‘realiseren ‘ van de effectieve ontworpen omgeving worden we geconfronteerd met de verschillende fasen van vertrouwdheid, het eigen maken van de omgeving, het lezen van de omgeving.

Het gebruik van een omgeving laat ons toe een retrospectie te maken. Prospectie is voor een ontwerper = een fictieve retrospectie waarbij de ontwerper rekening kan houden met de te verwachten fases die zich zullen aandienen.

Enkele belangrijke fases waarmee we rekening kunnen houden bij het ontwerpen zijn:

ontwerpen

Fase 1: Ontdekken
Stappen we letterlijk het concept binnen dan kunnen we door te kijken, te ruiken, te voelen en proeven dit concept observeren en evalueren. We ontdekken wat de letterlijke structuren zijn die de ontwerper duidelijk heeft aangegeven. Door kennis te maken met iets nieuws in een omgeving die ons toelaat deze te gaan benaderen met de onbevangenheid van een nieuwsgierig kind zal het vermogen te ontdekken alleen maar sterker maken. Willen ontdekken vereist dus interesse. En de mate waarin het ontwerp interesse wil, kan of moet opwekken zal dus bepalen in welke mate we deze willen ontdekken. Dit is fase 1 van het ontwerpen.

Fase 2: Zelfreflectie en beeldvorming
Naast het reële, bestaande concept waar een bijgebouw een bijgebouw is, een vijver een vijver is, een vorm een vorm is kunnen we er niet van uitgaan dat dit voor iedereen gelijk is. Je bagage die je tijdens je leven opbouwde en waarbuiten je fysiek niet kan bepaalde vanuit de zelfkennis de beeldvorming. De beeldvorming heeft dus te maken met je talenten, vermogens en beperkingen zowel psychisch als fysiek? Associatie is hier zeker belangrijk maar ook het vermogen verbanden of koppelingen te maken valt niet weg te cijferen. Het is dan ook logisch dat een ruimte voor bijvoorbeeld dementen er anders zal uitzien als deze voor een architectenbureau. Dit is fase 2 van het ontwerpen.

Fase 3: Aanvoelen en beleven
Aangezien de beeldvorming een momentopname is. Bepaald door hoe we ons op het ‘nu’ moment voelen kan onze beeldvorming van hetzelfde door omstandigheden veranderlijk zijn. Elke stap die we zetten geeft ons mogelijk een andere beeldvorming en de reeks van beelden en onze interpretatie daarvan leidt tot een beleving van ruimte. Het aanvoelen van het concept. Dit is fase 3 van het ontwerpen.

Fase 4: Acceptatie
Vinden we de ruimte OK dan kunnen we deze accepteren. De aanvaarding van ruimte hangt samen met de vertrouwdheid die deze ruimte oproept. Hoe meer de ruimte aansluit bij ons voelen en denken hoe gemakkelijker we erin tot rust kunnen komen. Acceptatie maakt een concept niet noodzakelijk sterker soms kan het juist de bedoeling zijn de ruimte of en deel ervan niet te kunnen accepteren om een contrast aan te geven of een andere ruimte net interessanter te maken. Acceptatie is voor iedereen anders en we kunnen spreken over een kantelpunt binnen het acceptatiekader. Dit is fase 4 van het ontwerpen.

Fase 5: Adaptatie
Willen we een ruimte volledig kunnen vatten dan moeten we ons aanpassen. De mate van onze wil tot aanpassing valt samen met de wil deel te worden met de ruimte onze ‘lifestyle’ te laten resoneren met de ontworpen ruimte. Laat een concept ruimte voor adaptatie dan zal er zeker meer aansluiting zijn zeker op termijn wanneer de gebruiker er klaar voor is en zich er voor openstelt. Dit is fase 5 van het ontwerpen.

Fase 6: Interactie
Wanneer we volledig één worden met de ruimte en deze ruimte als de onze, als onze leefzone, gaan beschouwen kan er een ongedwongen interactie plaatsvinden. Een gevoel van vrijheid is noodzakelijk wanneer we een appel eten van ‘onze’ fruitboom. Eten op ons terras. Naakt liggen aan de zwemvijver… De ruimte wordt niet enkel een gebruiksruimte maar ook het gebruikte instrument. Dit is fase 6 van het ontwerpen.

Fase 7: Differentiatie / herdefiniëren
Wat is een tuin, landschap, park wanneer het onze evolutie, groei niet zou ondersteunen. Niet alleen prikkelen en verbazen, beleven en ondergaan maar triggert en aanzet tot zaken waarvan we ons niet eerder bewust waren. Het heeft geen zin een regenbooglamp op een fontein te richten of een zilverkwiklamp te gebruiken om het effect en het schaduwspel van maanlicht na te bootsen wanneer dit niet leidt tot nieuwe inzichten en het verruimen van ons bewustzijn. Waardoor we zowel bewust worden van onszelf als van onze omgeving. Dit is fase 7 van het ontwerpen.

Binnen kabinet pepijn verheyen omschrijven we de bovenstaande als een prospectieve ontwerpmethode (pepijn verheyen © 2012)

HOME kabinet pepijn verheyen  / pepijn verheyen © 2015

ontwerp

ontwerpen-ontwerpmethode-prospectieve-ontwerp

ontwerpen en vormgeven