Kabinet Pepijn Verheyen

tuinpsychologie en ontwerpen

Ontwerpen en tuinpsychologie.

Hoe kunnen we een omgeving in het algemeen, of een tuin / landschap in het bijzonder, inrichten zodat er een positief effect is op de gebruiker en zijn fysieke en psychische gezondheid?

Hoe kan je er als ontwerper voor zorgen dat de gebruikers jouw concept aan een positieve beleving koppelen?

Wat is belangrijk voor een tevreden gebruiker / klant,  opdrachtgever en ontwerper?

Tuinpsychologie en ontwerpen.

Wij beïnvloeden als mens onze omgeving. Kijk maar eens om je heen. Alles in onze fysieke omgeving is constant in verandering. Open plekken worden volgebouwd, parken en straten worden aangelegd,…. Niets blijft hetzelfde. Maar omgekeerd beïnvloedt de omgeving ook de mens; ons gevoel, gedrag, denken,…. We verwerken via onze zintuigen met ons brein constant informatie die we binnenkrijgen vanuit onze omgeving. Veelal automatisch en onbewust. Deze informatieverwerking eindigt in een reeks oordelen, gedachten, gevoelens en gedragingen. We kunnen deze oordelen, gedachten, gevoelens en gedragingen gedeeltelijk sturen via het aanbrengen of weglaten van bepaalde omgevingsfactoren. Het is een kwestie van te weten te komen aan welke omgevingsfactoren we positieve en aan welke we negatieve oordelen, gedachten, gevoelens en gedragingen koppelen. Met andere woorden onze omgeving beïnvloedt ons psychisch en fysiek welbevinden.

Met welke omgevingsfactoren moet een ontwerper rekening houden wil hij een concept creëren waar de gebruikers een positieve beleving aan koppelen? Sommige omgevingen roepen bij de overgrote meerderheid van mensen automatisch aversie op terwijl andere omgevingen, algemeen genomen, een bepaalde aantrekkingskracht uitoefenen. Maar waarom is dit zo?

Door de eeuwen heen probeerde men reeds om in populaire gebouwen algemene wetmatigheden terug te vinden en deze te kopiëren in nieuwe bouwwerken. Dit in de hoop dat deze bouwwerken even populair, of door de algemene bevolking als mooi, werden bevonden. Dit bleek zeer moeilijk te zijn. Dat komt wellicht omdat we zeker al met drie peilers rekening moeten houden: algemene principes die voor de meeste mensen opgaan, specifieke meer persoonlijke principes die voor iedereen anders zijn en trends die binnen een bepaalde tijdsperiode kaderen. Dezelfde grondbeginselen zien we ook vanuit de tuinpsychologie.

Aan de hand van de drie peilers kunnen we bepalen of we iets mooi of aangenaam vinden en zorgen we er voor dat een omgeving een bepaald gevoel bij ons oproept. Door enkel met één van de drie peilers rekening te houden, zoals bijvoorbeeld de algemene principes, falen we. Naast algemene wetmatigheden of factoren waarmee we rekening moeten houden zijn er dus specifieke factoren die voor iedereen anders zijn. Bepaalde landschappen trekken mensen over het algemeen aan (cf savanne theorie). Dit komt door de algemene principes die erfelijk bepaald zijn (nature). Toch vindt niet iedereen hetzelfde mooi. Dit is deels te wijten aan specifieke persoonlijke principes. Deze worden bepaald door onze achtergrond, ervaringen en opvoeding (nurture) die voor iedereen anders zullen zijn. De algemene factoren kunnen we leren via studie. Toch is kennis van de algemene factoren waarmee we rekening moeten houden geen garantie op succes. Er zijn namelijk, ten eerste, diverse factoren en om alles nog complexer te maken zijn er, in de tweede plaats, bepaalde factoren in contradictie met elkaar. Zo vereist een omgeving die als positief ervaren wordt door haar gebruikers een bepaalde mate van overzichtelijkheid. Dit heeft betrekking tot veiligheid. Voelen we een omgeving als onveilig aan (weinig overzichtelijkheid, donkere hoekjes waar kwaadwilligen zich kunnen verbergen,…) dan is dit negatief voor de beleving. Langs de andere kant verwachten we van een omgeving dat ze genoeg variatie en afwisseling biedt. Zo niet prikkelt ze ons te weinig en zien we ze als saai. Een te overzichtelijke omgeving kan te gewoon, eentonig zijn. Dus overzichtelijkheid (veiligheid) en variatie (prikkels) worden als tegengestelden in een ontwerp opgenomen. Om alles te verenigen in een mooi geheel is met andere woorden een getalenteerd ontwerper nodig die de juiste compromissen kan uitwerken. Kennis alleen is/blijkt ontoereikend.

De specifieke, persoonsgebonden factoren die bepaald zijn door onze ervaringen uit het verleden, onze opvoeding, cultuur en achtergrond moet men geval per geval gaan onderzoeken. Omdat ze individueel zo verschillen zou men de gebruikers, in het ideale scenario, best apart bevragen. Dit is in de praktijk echter niet altijd mogelijk. In dat geval kan men de gebruikers indelen per doelgroep. Om het onderzoek naar de persoonsgebonden factoren binnen de tuinpsychologie te vergemakkelijken ontwikkelden wij enkele methodieken en tests zoals de ‘Individual Need For Enviromental Structure Test’ (INFEST) , de ‘Garden Identity Test’ (GIT), de ‘Plantation Temperamental Interaction Test’ (Plant-It) en ‘Le Nez du Jardin’. De informatie uit de omgeving komt binnen via verschillende zintuigen. Daarom is het belangrijk om naast het visuele ook de andere zintuigen te bevragen en in rekening te brengen. De door ons ontwikkelde methodieken en tests vergemakkelijken het inzicht in; welke omgevingsfactoren voor het individu in kwestie belangrijk zijn, welke positieve kenmerken uit de omgeving de ontwerper moet versterken en welke negatieve hij moet proberen weg te werken.

tuinpsychologie verwante items

tuinpsychologie-tuin-psychologie-tuinmethodiek-tuintherapie

tuinpsychologie

HOME kabinet pepijn verheyen / pepijn verheyen © 2015

tuinpsychologie: tuinpsychologie en ontwerpen / tuinpsychologie / copyright verheyen pepijn 2015